Ontworpen door Els de Crook

 

Heer

 

Op de camping…

Wij kiezen bewust voor een rustige camping en komen dan uit op campings van de Stichting Vrije Recreatie. Vaak zijn dit boerderijcampings en krijg je  dagelijks je portie de landelijke geur.

Dit maal stonden we op een camping met fruitbomen.


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kamperen is een raar fenomeen; men wil zich vrij voelen, want met een tent of caravan kan men immers gaan en staan waar men wil… Maar toch zie je een zekere mate van nestdrang als een nieuwe campinggast zich wil installeren. Het mogelijk `eigen' plekje wordt kritisch bekeken -> hoe is het met de zon, niet pal onder een fruitboom vanwege het risico dat er een appel of peer (afhankelijk van de boom) je een blauwe plek bezorgt of je uit je nachtrust haalt doordat je wel iets hebt gehoord maar niet meer weet wat…, niet te dicht bij de andere campinggasten enz.

Als de plaats bepaald is worden de spullen uitgeladen  en wordt iedereen zo veel mogelijk gemobiliseerd om snel de tent of caravan te installeren. Vaak ontstaat er in deze fase  discussies die eindigen in irritatie en/of ruzie, omdat de een iets verkeerd doet in de ogen van de ander…

Met kinderen is het extra gecompliceerd, want na het lange zitten in de auto zijn de kinderen toe aan spelen en niet aan het bijv. opblazen van het eigen luchtbed. Je hoort dan ook vragen zoals: Kind (K): Waar is het zwembad? Antwoord ouder(O): Is er niet! (K)Waarom niet?  (O)Omdat het er niet is! Blaas nu maar je luchtbed op!

(K)Wat gaan we doen?  (O)Je hebt toch speelgoed bij je.  (K) Dat ligt in de auto. (O) Dan pak je het zelf even uit de auto.  (K) Dat kan niet, want er ligt nog troep op en dan kan ik er niet bij.

Naast de nestdrift zie je ook de territoriumdrift de kop op steken.

Als men naar tevredenheid staat en men zit gesetteld voor tent of caravan, dan zie je de mensen onrustig worden als er nieuwe campinggasten het terrein betreden en met hun ogen op zoek zijn naar dat ultieme plekje op de camping.

Ineens is er actie -> toevallig moet een zeil nodig gelucht worden en dus wordt dat op ruime afstand van de eigen tent/caravan neergelegd. De stoelen veranderen van plaats en de innerlijke rust keert pas terug als de beslissing op een ander deel van de camping valt…

Een speciale cultuur hebben de fietskampeerders; de Harley Davidsons onder de kampeerders. Meteen wordt er contact gezocht met collega fietsers, wordt het aantal kilometers uitgewisseld en de fietshistorie in vogelvlucht en met een zekere mate van trots doorgenomen om af te sluiten met wat echt nog gefietst/gezien moet worden.

De campinggasten zijn geen afspiegeling van de maatschappij, want er zijn weinig allochtone kampeerders. Maar ondanks dat is de populatie zeer divers. Ik geef een paar voorbeelden.

Het oude stel -> beide in de 70, maar proberen uiterlijk de strijd (wel tevergeefs) aan te gaan met de ouderdom. Meneer wordt kaal, maar tracht dit te verbloemen door de scheiding  aan de linkerkant laag in te zetten en de zo gespaarde lok over het bolle hoofd naar rechts te draperen. Dit blijft slechts kort zitten en zodra het haar droog is, hangt de lok troosteloos hellend naar links.

Mevrouw doet moeite om kwiek voor de dag te komen; past haar loopje en het in en uit de caravan daarop aan. Dit doet ze erg geconcentreerd en dus kan ze in die tijd geen mensen goedendag zeggen, dat doet ze pas als ze weer wat stevig en stil staat.

Manie en co -> 2 vrouwen waarvan de een zo druk - letterlijk en figuurlijk - is, dat de ander blaren op oren en ogen kan verwachten.

Mevrouw Manie praat heel snel en hard, zodat de rest van de camping nu wel weet dat ze kanovaren leuk vindt.

Vader en zoon -> zij arriveren aan het eind van de dag op de fiets en zetten een klein tentje op.

De zoon zou een jongere uitvoering van Sjors Fröhlich kunnen zijn en dan vooral  en profil. Hij komt niet alleen erg traag over, maar is dat ook. Het gaspitje wordt uitgestald… het water in het keteltje geschonken… het keteltje op de pit gezet… dan even wachten …. Dan keteltje er weer af omdat hij de pit nog moet aansteken… dan kookt het water en dat is op zeer ruime afstand te horen en te zien., maar zoonlief doet er langer over om die prikkel binnen te laten komen en actie (dat woord staat waarschijnlijk niet in zijn woordenboek -> misschien is hij juist slim) te ondernemen. Als ik dit allemaal zo zie, dan vind ik het heel begrijpelijk en kan het ook niet anders dan dat de zoon zich op een ligfiets verplaatst…

Tevredenheid -> mensen worden meer content; ze genieten bewust van het buiten zijn en alles wat dichter bij de natuur komt. Wortels worden uitgedeeld en er wordt driftig op gekauwd ; het lijkt soms een ritmisch soort van voedsel vermalen.

De campingbeheerders -> een echtpaar dat toch aardig in de 60 is en waarbij de rollen duidelijk verdeeld zijn: mevrouw neemt de telefoon aan en loopt met een grasmaaier te maaien. Meneer zegt dat de telefoon gaat en zit op een grasmaaimachine…

Komisch is het ook hoe ze met nieuwe campinggasten om gaan. Ik geef een voorbeeldje: Er komt een caravan en meteen zijn mevrouw en meneer in de startblokken om de nieuwe gasten te ontvangen. Dan wordt de plaats besproken en geeft mevrouw haar mening en meneer de zijne; hier ontstaat altijd een soort van komische discussie wat steeds meer op een act lijkt als je dit 19 dagen ziet.

Als dan de plaats bepaald is, dan zeggen beide hun hulp toe om de caravan op de juiste plaats te krijgen. Ze doen dit op enige afstand van het werkelijke duw- en trekwerk, door de mensen aan te moedigen dat het heel goed gaat en hoogstens houdt meneer de caravan even licht vast alsof hij mee duwt…

Leuk toch om zo je vakantie door te kunnen brengen en te kunnen genieten van de uniciteit van de mens!

Koeien blijven altijd heel nieuwsgierige beesten, hieronder moeder en dochter.